Beschermingsplan sprinkhanen en krekels in Limburg Sprinkhanen en krekels zijn relatief grote en door hun zang opvallende dieren. Naast de dagvlinders en libellen zijn ze de derde groep insecten die stevig zijn ingebed in het Nederlandse natuurbeleid en -beheer. Uit Limburg zijn 40 van de 45 Nederlandse soorten sprinkhanen en krekels bekend. In de loop van de 20e eeuw zijn vijf soorten uit de provincie verdwenen. Soorten als zadelsprinkhaan, veldkrekel, blauwvleugelsprinkhaan, zoemertje en schavertje zijn achteruit gegaan en enkele daarvan staan op het punt te verdwijnen. Om de diversiteit aan deze bijzondere dieren te behouden is actie nodig. Voor de rosse sprinkhaan bij Schin op Geul en de bijzondere fauna van de Beegderheide worden reeds maatregelen getroffen, maar veel andere populaties lopen de kans om ongemerkt te verdwijnen. Daarom is in 2002 het Beschermingsplan sprinkhanen en krekels in Limburg opgesteld. De meest bedreigde populaties werden onderzocht en in dit rapport worden per lokatie concrete aanbevelingen gedaan voor het behoud van de soort ter plekke. Het is opvallend dat belangrijke soorten niet alleen voorkomen in bijzondere natuurgebieden, zoals de Groote Peel, Tungelerwallen, Breukberg en Grote Moost, maar ook langs spoorlijnen, in bermen, slootkanten en weilanden van particulieren. Een van de hoofddoelen van dit rapport is het alert maken van de eigenaren op de belangrijke natuurwaarden in hun terrein. De zadelsprinkhaan is de meest bedreigde Limburgse sprinkhaan. De populaties in de Meinweg en Brunssummerheide zijn de afgelopen jaren niet meer gezien, maar misschien dat snelle maatregelen nog zin hebben. Ook voor de veldkrekel in de Tungelerwallen, de blauwvleugelsprinkhaan op emplacement Susteren en de moerassprinkhaan langs de Boksloot bij Helden is het vijf voor twaalf. De meeste sprinkhanen komen voor in structuurrijke droge en vochtige graslanden, heide en stuifzand. De belangrijkste bedreiging voor sprinkhanen is dan ook het dichtgroeien van dit soort terreinen met struiken en bomen en het verdwijnen van onbegroeide terreindelen, zoals zandige plekken. Hierdoor kunnen de dieren niet meer genoeg opwarmen en verdwijnen eiafzetplaatsen. Een ander probleem is dat het beheer soms te intensief en grootschalig is, waarmee de structuurvariatie verdwijnt. Door meer gefaseerd te maaien of terreindelen uit de begrazing te houden is dit te ondervangen. Verwerving en inrichting van vochtige graslanden in het kader van de invulling van de EHS lijkt al geschikt leefgebied op te leveren voor bijvoorbeeld de moerassprinkhaan. Als de in dit rapport voorgestelde maatregelen worden uitgevoerd, dan hebben alle bedreigde sprinkhanen en krekels betere levenskansen. Daarvan zal de hele karakteristieke fauna van schrale graslanden, stuifzand en heide mee profiteren.

, , , , ,
European Invertebrate Survey - Nederland & Natuurbalans, Leiden
Staff publications

Kleukers, R., & van Hoof, P. H. (2003). Beschermingsplan sprinkhanen en krekels in Limburg. European Invertebrate Survey - Nederland & Natuurbalans, Leiden.