Op 27 november 1964 werd door de trawler HD4 uit Den Helder bij de ST 2 boei in de zuidelijke Noordzee (53°33'N 4°02'E) een geparasiteerde zeekarper, Spondyliosoma cantharus (Gmelin), gevangen op een diepte van 33 m. De parasiet bleek een wijfje te zijn van Anilocra physodes (L.), een tot de familie der Cymothoidae behorende soort van pissebedden. Het dier had een totale lengte van 39 mm en was zodanig aan de kop van de zeekarper vastgehecht, dat de kop van de parasiet zich boven het linkeroog van zijn gastheer bevond. Door vriendelijke bemiddeling van de heer C. Swennen van het Nederlandse Instituut voor het Onderzoek der Zee te Texel (toen nog te Den Helder), werd de Isopode ter determinatie naar het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie gezonden. Tevens verstrekte de Heer Swennen belangrijke gegevens over het dier, waarvoor ik hem hier gaarne mijn dank betuig. Deze vangst van Anilocra is de eerste zekere vondst van dit geslacht in de Noordzee. In de bewerking van de Isopoda voor de serie „Die Tierwelt der Nord- und Ostsee" door Nierstrasz & Brender à Brandis (1930), wordt Anilocra dan ook niet genoemd. Anilocra physodes is een algemeen bekende visparasiet in de Middellandse Zee; zij werd van daar reeds vermeld in de werken van de 16e eeuwse auteurs Belon (1553) en Rondelet (1554), die haar aanduidden als Asilus marinus (zeebrems) resp. Pediculus Marinus (zeeluis). Aan de Atlantische kust van Europa was de soort tot nu toe niet noordelijker bekend dan van het Kanaal (tot de Kanaal Eilanden en de zuidkust van Engeland). Bij Roscoff in Bretagne is Anilocra beslist algemeen te noemen, terwijl zij aan de Engelse zuidkust schaars is; de eerst bekende Engelse vondst van de soort (bij