Het Vogeljaar door Jac. P. Thijsse, waarvan in 1969 de zesde druk verscheen, is door zijn in opeenvolgende drukken herhaaldelijk wisselend uiterlijk, een interessant historisch object geworden. De tekst evolueerde langzaam, doordat bij iedere nieuwe druk nieuwe gegevens werden toegevoegd en kleine correcties werden aangebracht. Op het gebied van illustraties, formaat, typografie en bandversiering hadden echter bijna steeds (behalve bij de derde druk die veel lijkt op de tweede) ingrijpende veranderingen plaats. In grote lijnen kan men zeggen dat de eerste drie drukken nauw verbonden zijn met de kring van medewerkers aan het tijdschrift De Levende Natuur, de volgende drie drukken met die van medewerkers aan De Wandelaar. Door vergelijking van de drukken kan men b.v. de ontwikkeling van de vogelfotografie volgen, van P. L. Steenhuizen via R. Tepe en A. Burdet tot Nol Binsbergen; en de ontwikkeling van de tekening, van J. G. Keulemans en Jan van Oort tot R. Stuurman. Daarnaast is er in alle drukken medewerking geweest van minder bekende, maar niet minder enthousiaste amateurs. Een boek dat, in zijn uiterlijk, zozeer een spiegel is van de historie van 65 jaar ornithologie, verdient een nadere bibliografische analyse. Dit is temeer het geval omdat in alle drukken juist die historisch interessante gegevens met een zekere hardnekkigheid niet zijn gedocumenteerd. Bij een eerste analyse blijkt al spoedig dat niet alleen de bronnen van het illustratie-materiaal in vele gevallen niet, of onvolledig, of onjuist zijn vermeld, maar dat ook de gangbare meningen over data van publicatie niet altijd geheel correct zijn. Om deze redenen zijn de volgende aantekeningen over de opeenvolgende drukken van Het Vogeljaar verzameld. Bij de analyse is vooral gelet op het uiterlijk van het boek, de oorsprong van de illustraties, eventuele onjuist-