Wanneer wij de litteratuur over de in Nederland voorkomende Mollusca nagaan, vinden wij als laatste samenvattende publicaties de beide lijsten van het Mollusken-Comité. In de nieuwste (1927) valt ons onder meer het volgende op: „Niet altijd is de nomenclatuur geheel volgens de laatste eischen der prioriteit". Dit is inderdaad waar, en ik zal trachten met het onderstaande hierin zooveel mogelijk te voorzien. Bij de meeste hieronder genoemde soorten volgen vindplaatsen. Ik heb alleen die vindplaatsen vermeld, die in bovengenoemde lijst niet voorkomen, daar dit stukje uitsluitend als aanvulling is bedoeld. Hoewel ik ervan overtuigd ben nog lang niet volledig te zijn, neem ik aan, dat deze lijst een juisteren indruk zal geven van de verspreiding van onze Prosobranchia dan de lijst van het Mollusken-Comité. Aan het vermelden van gemeenten als vindplaatsen heb ik niet vastgehouden, daar het m. i. onduidelijk is en verwarring moet veroorzaken, wat ik met het volgende voorbeeld afdoende hoop toe te lichten. Tot de gemeente Den Haag behoort het strand van Kijkduin tot aan dat van de gemeente Wassenaar. We kunnen hieraan duidelijk twee deelen onderscheiden: 1. Scheveningen, het strand ten Noorden van de haven. 2. Den Haag. Een volkomen gescheiden fauna vertoonen deze stukken strand natuurlijk niet, maar toch is er een duidelijk merkbaar verschil, vooral wat de Lamellibranchiata betreft. Scrobicularia plana da Costa, Lutraria elliptica Lamarck, Cardium echinatum L., Cardium norvegicum Spengl. komen alle veel meer voor ten Zuiden van de haven.