I. Inleiding. De tertiaire fossiele mollusken, die op de Zeeuwse stranden aanspoelen, hebben in de laatste jaren in steeds stijgende mate de belangstelling van talrijke malacologen getrokken. Nadat door verschillende auteurs in merendeels korte publicaties of naamlijsten reeds op het belang van deze fossielen ,,op secondaire vindplaats" was gewezen, verscheen in 1937 de bekende dissertatie van Van Regteren Altena. Hierin vinden wij voor het eerst een volledige soortenlijst van alle op de Zeeuwse stranden aanspoelende fossielen in systematische volgorde, waarbij nauwkeurig de verschillende vindplaatsen en de frequentie van het aanspoelen van de diverse soorten worden besproken. Belangrijk hierbij is dat Van Regteren Altena in zijn beschouwingen ook de overeenkomstige faunae uit het Belgische plioceen en uit het Engelse Crag betrekt. In genoemde landen immers bestonden reeds sedert lang bekende standaardwerken met uitstekende beschrijvingen en afbeeldingen, waarop men bij de determinaties van het Nederlandse materiaal was aangewezen (Wood, 1848-1882; Harmer, 1896 en 1914-1925: Nijst, 1843 en 1881). De in onze bodem voorkomende pliocene mollusken, bekend geworden door het onderzoek van talrijke boormonsters, met name uit het gebied Grave-Oss, werden reeds door Tesch in zijn bekende lijst van 1912 samengevat. Inmiddels werd echter het plio-pleistocene molluskenmateriaal, aanwezig in de collecties van de Geologische Stichting te Haarlem en afkomstig uit diverse boringen in Nederland, eveneens opnieuw in bewerking genomen, ten dele als aanvulling op en revisie van de thans verouderde lijst van Tesch van 1912. Van deze publicaties verscheen in 1946 de her-