Toen ik eenigen tijd geleden het gorsen-materiaal uit Nederland in 's Rijks Museum aanwezig aan een nader onderzoek onderwierp, kwamen mij ook de voorwerpen uit de collectie van Wickevoort Crommelin in handen en trof het mij, dat een drietal voorwerpen foutief gedetermineerd was. De oorspronkelijk door J. P. van Wickevoort Crommelin verrichte determinaties zijn door Dr. F. A. Jentink in 1894 onveranderd overgenomen in „Catalogue de la collection de feu Mr. J. P. van Wickevoort Crommelin" (Mus. d'Hist. nat. Pays-Bas, XIV, 1894) en uit de opgaven in deze naamlijst hebben latere schrijvers hunne gegevens geput, zonder het materiaal aan een nieuw onderzoek onderworpen te hebben. Twee der voorwerpen behooren tot andere, reeds uit Nederland bekende soorten, terwijl het derde voorwerp tot een soort behoort, die tot heden nog niet uit ons land bekend was. Deze voor de Nederlandsche fauna nieuwe soort is: Emberiza caesia Cretzschmar. Het voorwerp, dat tot deze soort behoort, is door van Wickevoort Crommelin gedetermineerd als Emberiza hortulana Linnaeus en door hem vermeld in Ned. Tijdschr. Dierk. I, 1863, p. 225. In de naamlijst van Jentink is het voorwerp op p. 33 vermeld als Emberiza hortulana (n° 115—2). Het is een ♀ en het werd 11 October 1859 op een vinkenbaan bij Overveen (N.-H.) gevangen. Deze in Zuidoost-Europa en Klein-Azië voorkomende soort is bij uitzondering in Italië, Zuid-Frankrijk en Oostenrijk waargenomen, ook op Helgoland, waar tusschen de jaren 1848 en 1867 volgens Gätke ongeveer een twaalftal voorwerpen, hoofdzakelijk uitgekleurde ♂ ♂, in de maanden Mei en Juni gevangen werden.