In mijn publicatie: „Een critische beschouwing over de huidige nomenclatuur der Indische ratten" (dit Tijdschrift XIV, 1931, biz. 184—189) schreef ik, dat men op grond van de door mij indertijd beschreven voetzool verschillen tusschen de Javaansche huis- en veldrat (1) mag verwachten, dat R. r. jalorensis als veldrat een voetzool zal blijken te hebben van het type der Javaansche veldrat (brevicaudatus), terwijl de boomrat als klimrat een voetzool zal blijken te hebben van het type der Javaansche huisrat (diardi). Nadien ben ik door de vriendelijkheid van Prof. Dr. E. D. VAN OORT in de gelegenheid geweest, om 17 paar voeten van R. r. jalorensis Bonhote uit Malaka (in formaline geconserveerd) te onderzoeken en heb ik aan de hand van dit materiaal met zekerheid kunnen vaststellen, dat deze rat inderdaad precies hetzelfde voetzool-type heeft als de Javaansche veldrat; uit de bijgevoegde teekening ziet men duidelijk het opvallende verschil tusschen de vlakke en weitrig ontwikkelde beide proximate eeltkussens der voetzool bij jalorensis (fig. 1) in tegenstelling met diardi (fig. 2), bij welke laatste deze eeltkussens veel meer boven het niveau van de planta pedis uitsteken en ook sterker ontwikkeld zijn. Merkwaardig is dan ook, dat degenen, die zich in en buiten Nederlandsch-Indië met de rattestudie bezig houden, tot dusverre dit belangrijke onderscheidskenmerk niet veel meer hebben benut, dan blijkbaar het geval is geweest; anders toch zou