In het brakke water van de Zeeuwsche eilanden komen Bryozoën voor, die tot het geslacht Membranipora behooren en die zich van de andere soorten van dit geslacht onderscheiden door den vorm van de kolonie. De dieren liggen hier niet, zooals bij de meeste Membranipora's, tegen het substraat aan, maar vormen afstaande korsten, die tot groote, samengestelde klompen kunnen uitgroeien en die zich vasthechten aan palen en bruggen. Deze Bryozoën zijn door een aantal onderzoekers, die ze tot zeer verschillende soorten brachten, in Zeeland en het omgevende gebied gevonden. In „Flora en Fauna der Zuiderzee" vermeldt Mej. van Benthem Jutting (1922) dezen vorm als Membranipora membranacea (L.) var. erecta Loppens, naar aanleiding van de determinate van overeenkomstige Bryozoënkolonies door Loppens (1906) als bovengenoemde variëteit. De door Loppens beschreven kolonies komen inderdaad geheel overeen met den vorm, die in brakke wateren voorkomt als broze kluiten van sintelachtige consistentie, waarvan van der Sleen (1918), die ook Loppens aanhaalt, melding maakt. Van het voorkomen van den bewusten vorm was reeds eerder een mededeeling gedaan door Maitland (1896). Hij rekent deze dieren nu tot een variëteit van Flustra johnstoni, een soort, die volgens Maitland veelvuldig op schelpen en steenen der Zeeuwsche stroomen voorkomt. Deze Flustra johnstoni is nu identiek met een door Johnston (1847) beschreven vorm van Membranipora membranacea (Johnston, I.c., p. 328, Pl. LVI, fig. 7). In hetzelfde werk geeft hij op PI. LVII, fig. 11 en 12 twee vrij nauwkeurige teekeningen, waaruit met zekerheid te concludeeren is, dat deze gemaakt zijn naar objecten, die identiek zijn met de in brakwater voor-