Sinds het verschijnen van de Naamlijst van Nederlandsche Collembola (Zool. Meded., deel 13, afl. 1—2) werden een viertal voor ons land nieuwe springstaarten gevonden. Van deze soorten volgt hier een korte beschrijving. Orchesella quinquefasciata Bourl. Bij de als Orchesella villosa Geoffr. gedetermineerde springstaarten bleken exemplaren van deze soort te zijn. Deze determinatie werd gecontroleerd door Dr. C. Borner, dien ik hier, ook voor zijn verdere medewerking, nogmaals hartelijk dankzeg. Lichtgeel, met een vijftal donkere strepen, n. 1.: een aan de zijkanten, één in de mediaan en een daartusschen. Deze strepen kunnen op sommigesegmenten in vlekken uiteengevallen zijn. Bij onze inlandsche f. principalis convergeeren de strepen op het tweede en derde abdominale segment en vereenigen zich op het vierde abdominale segment tot een eigenaardige teekening. Het tweede, derde en vierde lid van de antennen zijn donker, soms ook het vijfde en het zesde. Noordwijkerhout, 9 Aug. 1927 ; 3 ex. Ugchelen, 23 Aug. 1929; 3 ex. en Beekbergen, 22—24 Aug. 1929; 12 ex. Orchesella villosa Geoffr. blijft uit Nederland bekend: Wageningen, 11 Juli 1929; 8 ex., leg. Mej. A. Gjjzen. Sminthurides aquaticus (Bourl.). De antennen van het wijfje zijn lang en dun, die van het mannetje zijn tot grijporganen vervormd. Aan de tibien van het derde paar pooten vinden we het tibiale orgaan, bestaande uit een langen borstel en 2 wratjes. De klauwtjes zijn aan het eerste en tweede paar pooten slank, met een duidelijk tandje aan de binnenzijde voor het midden; aan het derde paar