Van de tot nu toe beschreven soorten van het genus Dryophiops werd D. philippina Blgr. alleen op de Philippijnen waargenomen, terwijl D. rubescens Gray, behalve van Siam en het Maleische schiereiland, ook van Borneo, Sumatra en de Natoena-eilanden werd vermeld. Op Java werd, voor zoo ver mij bekend, nog geen vertegenwoordiger van dit geslacht waargenomen. Door de goedheid van den Heer P. BUITENDIJK, die reeds zoo veel voor ons verzamelde, kwam ons Museum in het bezit van een Dryophiops, gevangen op de koffieonderneming Soembar Aroem in Oost-Java. Ik was in de gelegenheid dit exemplaar te vergelijken met een D. rubescens van Billiton in het Amsterdamsch Museum, en het bleek mij, dat ons exemplaar van Java, zoowel van het exemplaar van Billiton, als ook van Jan's afbeelding en Boulenger's beschrijving in enkele opzichten afwijkt. In de eerste plaats is ons exemplaar, dat eene lengte van ongeveer 64 cm. heeft, veel slanker gebouwd en is ook de kop langer en smaller. Het frontaalschild is aanmerkelijk langer dan het internasale en het praefrontale samen, terwijl het 186 ventralia en 123 subcaudalia heeft en dus buiten de opgegeven grens 188—199 en 111—136 valt. De kleur van de bovenzijde is donker groenachtig bruin met eene rij van, op onregelmatige afstanden geplaatste, zeer donker gekleurde vlekken op het midden van den rug. Deze vlekken, meestal driehoekig van vorm, zijn gelegen op den top van de middelste rugschub en strekken zich uit over ongeveer 1/3 tot 1/2 van de lengte der schub. Een donkere streep met een lichter middengedeelte strekt zich uit, van af het einde der parietalia, over het interparietale en over 6 tot 7 schubben op het midden van den nek. Van het einde van den snuit loopt aan beide zijden van den