In 1823 heeft Temminck onder de naam Myiothera melanothorax (Pl. Col., pl. 185) Cyanoderma m. melanothorax voor het eerst voor Java vastgesteld naar aanleiding van in West-Java (zonder nadere plaatsaanduiding) verzameld materiaal. In 1930 (Orn. Monatsber., vol. 38, p. 148/9) noemt Stresemann vijf exemplaren van deze timelia, afkomstig van Goenoeng Gedeh (West-Java) typische vertegenwoordigers van de nominaatvorm. In 1918 werd door Robinson (Journ. Fed. Mal. States Mus., vol. 7, p. 236) de ondersoort intermedia afgesplitst n.a.v. te Sodong Gerok (Idjen Geb., Oost-Java) verzameld materiaal, waarbij volgens Kuroda (Birds of the Island of Java, vol. I, p. 284/5) de volgende diagnose werd gegeven. „Intermediate between Stachyris (= Cyanoderma) m. melanothorax (Temm.) from Western Java and St. m. baliensis (Hartert) from Java (error for Bali). Differs from the former in having the middle of the breast sandy buff, uniform with the flanks, not white, and from the latter in having the chin and throat pure white, only very faintly tinged with buff. Outer webs of the primaries, decidedly richer brown than the back but not nearly so bright as the wing coverts". Vergeleken met de later door Stresemann (l.c.) afgesplitste ondersoort albigula, zou intermedia hiervan afwijken door zand-isabella-kleurig in plaats van grijsachtig wit borst-centrum. De diagnose van de ondersoort albigula, die in 1930 door Stresemann werd afgesplitst n.a.v. materiaal afkomstig van Goenoeng Papandajan (WestJava) luidt als volgt: „Drei Exemplare (1 ♂, 2 ♀♀) vom Papandajan wurden von mir in Berlin mit 1 Exemplar von G. Gedeh und von Mr. A. Goodson in Tring