In het Eerste stuk van den Zevenden jaargang der Wurtembergsche Natuurkundigen komt eene Verhandeling voor van Dr. JäGER, onder het opschrift: Berichtigung einer Angabe CUVIERS über einen Narwalschädel der Stuttgarter Naturalienkabinets, an welchem beide Stosszähne aus den Zahnhöhlen hervorragen sollen (a). Reeds in het jaar 1835 had de Hoogleeraar CLAAS MULDER, in eene naauwkeurig bewerkte Memorie over de tanden van den Narwal of Eenhoorn (b), dezelfde misvatting van CUVIER aangewezen, naar hetgeen over het bestaan van twee stoottanden aan éénen schedel hier en daar is opgeteekend en door J. A. ALBERS bijeengebragt (c).