Voorjaar 1949 ontving ik een kleine collectie levende vissen uit Suriname (Nederlands Guiana), door een zeeman verzameld in een poel nabij Paramaribo. Helaas is de juiste vindplaats niet nader aangegeven, dan enige kilometers ten zuiden van de hoofdstad. Onmiddellijk na ontvangst werden de vissen, die hier het onderwerp van bespreking zijn, in een groot gezelschapsaquarium (150 X 60 X 50 cm. hoog) ondergebracht, dat reeds werd bevolkt door verscheidene Nannostomini, Hasemania marginata, Rivulus cylindraceus, Acanthophthalmus kuhli, Dermogenus pusillus en Nannacara anomala en N. taenia.