De oude Heer CUVIER heeft in het begin van de vorige eeuw gezegd dat het leven op aarde te verdelen is in grote perioden van rustige ontwikkeling, afgewisseld met grote catastrophen (hij noemde het kataklysmen) waarin elk leven te gronde ging. Tegenwoordig wordt dit alles niet meer zo absoluut gezien, maar toch weten we dat er in sommige tijden plaatselijke catastrophen plaats vonden: geweldige lava-uitstromingen, het optreden van ijsvelden die grote delen van de wereld bedekten etc. Al deze catastrophen vernietigden de plaatselijke planten- en dierenwereld en in de aangrenzende gebieden was de invloed vaak nog zó sterk, dat daar grote veranderingen optraden. Van een catastrophe echter die de gehele wereld ingrijpend beïnvloedde is nooit sprake geweest tot de komst van de mens.