Het Westelijk gedeelte van de Republiek Columbia (Zuid Amerika) wordt ingenomen door de Cordilleras de los Andes, welke in genoemde republiek uit drie hoofdketens bestaat, t. w. de West Cordillera, de Centrale Cordillera en de Oost Cordillera. Een studie werd gemaakt van een centraal gelegen Strook door de Westelijke en Centrale Cordillera, waartoe drie gebieden geologisch gekaarteerd werden en de structurele concepties in profielen werd weergegeven. De oudste gesteenten, die in de Centrale Cordillera aan de dag komen, bestaan uit een epimetamorfe serie van prasinieten, afgewisseld met grafietschisten; ondergeschikt komen kwartsphyllieten en gneisachtige kwartsschisten voor; voorts werd een aantal inschakelingen van metamorfe diabazen waargenomen. Een tuf-oorsprong voor de prasinieten wordt verondersteld; de metamorfe diabazen zijn waarschijnlijk geïnterstratifieerde lavas geëxtrudeerd tijdens dit vulkanisme. Het grondgebergte van de Centrale Cordillera wordt bij wijze van proef vergeleken met de metamorfe gesteenten van Oud-Palaeozoische ouderdom, welke in de Oost Cordillera aan de dag komen. Een beschrijving wordt gegeven van de Jura-Triassische formaties, welke de Oostelijke helling van de Centrale Cordillera bedekken en gelegen zijn tussen de Río Coello en Río Cucuana. Monzonieten en granodiorieten werden tijdens de Jura geïntrudeerd. Een sectie werd gemaakt door het marine Krijt, dat een micro- en macrofauna bevat. Op de Westflank is het grondgebergte van de Centrale Cordillera in abnormaal contact met de Diabaas Groep („porfyriet formatie”-Grosse) van Midden tot Boven Cretaceische ouderdom. Deze Diabaas Groep bestaat uit submarine lavas, geïnterstratifieerd met kiezelleien en cherts. Ingeplooide limnische afzettingen van Paleocene ouderdom liggen discordant op de Diabaas Groep. Een schollenbouw is karakteristiek voor beide flanken van de Centrale Cordillera. Het grondgebergte van de West Cordillera wordt hoofdzakelijk gevormd door twee formaties, t. w. de Dagua Groep en de reeds genoemde Diabaas Groep. Eerstgenoemde kan op de volgende wijze in drie series onderverdeeld worden: de onderste serie, bestaande uit phyllitische leien; de middelste serie, bestaande uit fijnzandige gesteenten, afgewisselde door enige kalkhorizonten, voorts leien, die phyllitisch kunnen zijn tengevolge van dislocatie-effecten; de bovenste serie, bestaande uit kiezelleien en zwarte chert. De Dagua Groep wordt concordant bedekt door de Diabaas Groep. Deze bezit dunne inschakelingen van schalies en kiezelleien, waarin een Boven Krijt fauna gevonden werd. Het Cauca bekken is geïntrudeerd door tonalieten van Boven Krijt tot Onder Tertiaire ouderdom, welke duidelijke thermale contacten teweeg gebracht hebben. Het middengedeelte van de West Cordillera heeft een typische schubstructuur. De Cauca vallei moet niet gezien worden als een tectonische slenk in de gebruikelijke zin van het woord, doch als een neergedrukt, gekanteld blok. In het laatste hoofdstuk worden enige opmerkingen gemaakt over de ontwikkeling van de Andine geosynclinalen.