Vlinders zijn al geruime tijd één van de populairste insektengroepen bij natuurliefhebbers en -onderzoekers. Het gaat hierbij echter bijna uitsluitend om de grotere en veelal kleurrijke soorten, zoals dagvlinders en vertegenwoordigers uit enkele nachtvlinderfamilies als de beervlinders (Arctiidae), pijlstaarten (Sphingidae) en nachtpauwogen (Saturniidae). Andere nachtvlinders worden veelal beschouwd als sombere, grijze, lastig waar te nemen en vaak ondetermineerbare soorten. De uilen (Noctuidae) en spanners (Geometridae) vormen hierin de meest beruchte groepen. Sinds het uitkomen van de Catalogus der Nederlandse Macrolepidoptera van B.J. Lempke, waarvan de verschillende delen en supplementen tussen 1936 en 1970 verschenen, is de interesse voor de Nederlandse vlinderfauna enorm toegenomen bij zowel professionele als vrijetijds-biologen. Deze catalogus wierp het eerste licht op de faunistiek van de Nederlandse vlinders, waar tot dan toe vrijwel niets van bekend was. Toch bleef de belangstelling voornamelijk beperkt tot de grotere dag- en nachtvlinders die samen de groep van Macrolepidoptera vormen. Door het verschijnen van de Naamlijst van de Nederlandse Lepidoptera van Lempke (1976) heeft de belangstelling voor het onderzoek naar vlinders in Nederland wederom een sterke impuls gekregen. Dit werd veroorzaakt, doordat er nu een duidelijk overzicht bestond van de vlinderfauna van Nederland en deze naamlijst als werktuig kon dienen bij de verificatie van determinaties en rangschikking in collecties en publicaties.