Dit rapport geeft een overzicht van de resultaten van onderzoek naar genetische variabiliteit in de zandhagedis Lacerta agilis, uitgevoerd in de periode 1993-1995 op het Instituut voor Systematiek en Populatiebiologie, Universiteit van Amsterdam. In totaal zijn van 83 individuen uit acht locaties (zes duingebieden en twee heidegebieden in zuidoost Nederland) weefselmonsters genomen op een non-destructieve manier. Met behulp van elektroforese is de variatie in 23 enzymen zichtbaar gemaakt. De gemiddelde heterozygotie per individu ligt tussen de 0.041 en 0.049. Dit is in overeenstemming met eerder gevonden waarden binnen het genus Lacerta en deze waarde geeft geen aanleiding te veronderstellen dat de bemonsterde zandhagedispopulaties door een genetische bottleneck zijn gegaan. Nei’s genetische gelijkheidsindexen tussen populaties, berekend aan de hand van allel frequenties, varieren tussen de 0.96 en 0.99 en duiden op een geringe differentiatie tussen populaties. Hiermee in overeenstemming is de gevonden mate van uitwisseling tussen populaties. Een reductie in genetische uitwisseling kan echter zo recent zijn dat dit nog geen meetbare invloed heeft gehad op de genetische populatiestructuur. Met behulp van RAPD’s (random amplified polymorphic DNA) is de variatie in het genoom van de verschillende zandhagedissen zichtbaar gemaakt. Op DNA niveau zijn de populaties duidelijk meer gedifferentieerd dan op eiwitniveau. Binnen de duinen is er een significant verband gevonden tussen geografische afstand van populaties en de mate van genetische uitwisseling, wat duidt op een normale opbouw van de metapopulatie. Een clusteranalyse, gebruik makend van gelijkheidsindexen, verdeelt de bemonsterde populaties in drie verschillende groepen, waarvan de scheiding in het algemeen samenhangt met het tijdstip waarop gedacht wordt dat de populaties geografisch geïsoleerd van elkaar raakten. De gevonden resultaten geven geen aanleiding te veronderstellen dat de bemonsterde populaties, een verminderde mate van genetische variatie vertonen. Fragmentatie binnen de duinen heeft nog niet geleid tot een sterke differentiatie van de verschillende deelpopulaties. Een aantal barrieres tussen populaties zijn waarschijnlijk niet effectief genoeg om tot een reductie in genetische uitwisseling te komen, en in het algemeen zijn de barrieres van een te recente oorsprong om al een meetbare verandering in genetische populatiestructuur als gevolg te hebben. De belangrijkste aanbevelingen voor het op de lange termijn in stand houden van populaties zandhagedissen in Nederland zijn a) het beheer moet zich richten op een lokale toename van het aantal zandhagedissen door het optimaliseren van het habitat en het terugdringen van interne isolatie, b) getracht moet worden een verdergaande isolatie van populaties te voorkomen en tevens moeten migratiemogelijkheden tussen populaties verbeterd worden, en c) verder onderzoek dient zich te richten op kleine geïsoleerde populaties om zo de effecten van fragmentatie en isolatie inzichtelijk te maken.