In de Volgermeerpolder is sinds het eind van de jaren twintig vuil gestort. Aanvankelijk betrof het alleen huisvuil, voornamelijk van de gemeente Amsterdam. De reden dat de polder in het nieuws kwam, tevens de aanleiding voor ons onderzoek aldaar, was de ontdekking van gevaarlijk chemisch afval op de vuilnisbelt. Dit afval is daar in de jaren zestig gestort, afkomstig van de chemische fabriek Philips-Duphar (nu Duphar), waar het ontstond als residu bij de bereiding van chemische bestrijdingsmiddelen. Officieel is in die tijd niet bijgehouden om welke hoeveelheden het ging, welke stoffen het betrof en op welke plaatsen er precies gestort is. Bovendien is het betreffende gedeelte afgedekt met een laag baggerslib. Hoe het afval op de belt verspreid ligt is dus onbekend. Het is vrijwel onmogelijk om alle vaten op te sporen en op te ruimen, gezien de grootte van de stort (± 60 ha, 3 à 5 m diep = 2 tot 3 miljoen m³ ). Het grootste gedeelte van het afval bevindt zich bovendien onder de grondwaterspiegel. Op grond van herinneringen is geschat dat het om ongeveer 10.000 vaten van 200 1 elk gaat.

Verslagen en Technische Gegevens
Staff publications

van Dijk, J., Kramer, M., & Verhagen, L. (1984). De invloed van de gifstort in de Volgermeerpolder op de Makrofauna in nabij gelegen sloten. Verslagen en Technische Gegevens, 40(1), 1–57.