Een veertiendaags verblijf in Thorn, nl. van 9 tot 23 augustus 1961, was aanleiding het desbetreffende uurhok (I.V.O.N.-indeling: blad 58, uurhok 52) te inventariseren. Dit geschiedde „als toerist”, d.w.z. door wegen en paden, zij het niet al te nauwlettend, te volgen, maar zonder veel in moerassen en struikgewas door te dringen. De oogst bedroeg desondanks ruim 350 soorten, hoewel ca. een derde van het terrein tot België behoort en niet in de inventarisatielijst werd verwerkt. De verklaring van het betrekkelijk grote aantal soorten schuilt zeker wel in de grote afwisseling van het terrein, dat naast akkers en weilanden omvat: 1. het stadje Thorn, met de opmerkelijke resten van de abdij; 2. een stuk van de Maas, dat overigens slecht bereikbaar was en voorzover bereikbaar niet erg rijk; 3. een stuk van een druk scheepvaartkanaal; 4. een (onbelangrijke) beek.