Tussen de jaren 1989 en 1996 is met subsidie van NWO onderzoek verricht naar de geschiedenis van de landbouw in de Romeinse Tijd en Vroege Middeleeuwen. In het verleden was het landschap in hoge mate bepalend voor de mogelijkheden van de landbouw. Met behulp van plantenresten is er een reconstructie gemaakt van het landschap ten zuiden van de Rijn in de Romeinse Tijd. Toentertijd behoorde dit deel van Nederland tot de Romeinse grensprovincie ‘Germania inferior’. Het westelijk deel van deze provincie bestond uit kustgebied, het middendeel lag in het rivierengebied tussen de Rijn en de Waal en was vrij nat en het oostelijk deel be-stond uit droge pleistocene gronden. In het onderzoek stonden drie onderzoeksgebieden centraal, namelijk het Zuid-Limburgse lössgebied ten westen van Heerlen, het natte Centraal rivierengebied tussen Utrecht, Houten en Wijk bij Duurstede en het kustgebied, te weten Midden-Delfland. Bij de reconstructie van het landschap is gebruik gemaakt van bestaande paleogeografische kaarten, inclusief bestaande bodemkundige en hydrologische informatie. De vegetatie is gereconstrueerd aan de hand van onderzoek aan botanische materialen zoals pollen (stuifmeel), zaden en hout.

Gorteria: tijdschrift voor de floristiek, de plantenoecologie en het vegetatie-onderzoek van Nederland

Released under the CC-BY 4.0 ("Attribution") License

Naturalis journals & series

Kooistra, L. I. (1998). Reikten de bossen tot aan de horizon in Romeins Nederland? Landschapsstructuur onderzocht aan de hand van houtresten, zaden en pollen. Gorteria: tijdschrift voor de floristiek, de plantenoecologie en het vegetatie-onderzoek van Nederland, 24(2), 38–39.