De titel van dit symposium luidt: “Respect voor de natuur.” Het zal u opgevallen zijn, dat de drie sprekers van hedenmorgen dit respect ook in de titels van hun voordrachten hebben opgenomen, maar dat ik een andere ingang heb gekozen en die “Omgang met planten” heb genoemd. Waarvoor kan men zoal respect hebben? Stellig voor de natuur, maar niet alleen voor haar. Uiteraard behoren we respect te hebben voor onze medemensen, maar die kan men met enige goede wil nog wel tot de natuur rekenen. Dat kunnen we echter niet doen met kunstwerken. Toch zullen we voor grote kunstwerken wel degelijk respect hebben: voor de Sixtijnse Kapel, de kathedraal van Chartres, de schilderijen van onze Gouden Eeuw, de pianoconcerten van Mozart. Uit de omstandigheid dat we respect kunnen hebben zowel voor levende als voor niet-levende entiteiten, volgt, dat het begrip ‘respect’ een zekere afstandelijkheid inhoudt, in tegenstelling tot verbondenheid. Een goede echtgenoot en vader zal stellig respect voor zijn vrouw en kinderen hebben, maar als de relatie daarbij blijft, ontbreekt er toch wel iets wezenlijks aan. Isaac Zonneveld heeft vanmorgen terecht de vraag opgeworpen: “Respect voor de natuur: welke natuur?” Inderdaad geeft Van Dale¹ niet minder dan elf betekenissen van het woord ‘natuur’.