De opzet van de inventarisatiekampen in Zuid-Limburg is vergelijkbaar met die op Texel, waarbij gedurende drie inventarisatieweekenden in drie opeenvolgende jaren wordt geïnventariseerd. Gezien de oppervlakte van Zuid-Limburg (grofweg dat deel ten zuiden van de lijn Maastricht-Heerlen) is het onmogelijk om in een drietal jaren ook maar enigszins vlakdekkend te kunnen werken. Daarom is er bij de selectie gekozen voor een mix van goed bekende en minder goed bekende kilometerhokken. Vooral de “rijke” hokken bieden aan veel van de aanwezige floristen de mogelijkheid om nieuwe soorten te leren kennen of om in ieder geval oude kennis te kunnen opfrissen. Zie ook Fig. 3. Aan het eerste FLORON-weekend in het zuidelijkste deel van ons land namen 27 floristen deel. Gedurende deze 3 dagen inventariseerden ze 35 km-hokken, hetgeen ruim 6500 waarnemingen opleverde. Naast een groot aantal aandachtsoorten konden ook 84 soorten van de Rode Lijst worden genoteerd. Hieronder waren naast vele reeds bekende vindplaatsen ook diverse meldingen die nog niet vermeld staan in de uitstekende, recent verschenen atlas van het gebied of die nog niet bekend waren voor het desbetreffende kilometerhok. Het ging hierbij om de volgende soorten: Carex divulsa (Groene bermzegge), Centaurea calcitrapa (Kalketrip), Falcaria vulgaris (Sikkelkruid), Koeleria pyramidata (Breed fakkelgras), Onobrychis viciifolia (Esparcette), Parietaria judaica (Klein glaskruid), Thymus serpyllum (Wilde tijm) en Vulpia bromoides (Eekhoorngras).