Naar aanleiding van de vondst in 1988 van Conopodium majus te Bentheim (D)¹ kunnen wij melden dat deze neofiet ter plaatse al zeker 12 jaar langer voorkomt. Op 3 juni 1976 maakte de afdeling Botanie van het vroegere Rijksinstituut voor Natuurbeheer een excursie naar onder andere het Bentheimerwald. In een gazon op vochtige, lemige bodem nabij het ‘Kurort’ werd in lichte schaduw van de bosrand een niet-bloeiende Umbellifeer gevonden, die in de harde kalkondergrond een knol bleek te hebben. Hij werd vergezeld door Phyteuma spicatum subsp. nigrum, Sanicula europaea, Carex pallescens, Poa trivialis, P. annua, Plantago major, Dactylis glomerata, Belis perennis, Taraxacum officinale, Glechoma hederacea, Aegopodium podagraria, Ajuga reptans, Anthoxanthum odoratum en Leucanthemum vulgare. Uit het artikel in Gorteria concluderen we dat de plant, die we destijds met twijfel tot Bunium bulbocastanum rekenden, Conopodium majus is geweest. Gezien haar langdurige aanwezigheid op de Bentheimse groeiplaats, tot dusver de enige in zeer wijde omgeving, betwijfelen we of deze plant wel zoveel haast maakt in Nederland te verschijnen!