De afgelopen jaren is er in en rond Amsterdam intensief naar AA-soorten gezocht. Zowel beginnende als ervaren floristen, ruim honderd in getal, namen enthousiast aan de inventarisaties deel. In ongeveer driekwart deel van het district – in circa 600 van de 815 kilometerhokken – werden AA-soorten genoteerd. In een aantal gevallen werden alleen de echte ‘eye-catchers’ aangestreept, maar voor het merendeel zijn er complete AA-lijsten gemaakt. Sommige floristen doorkruisten systematisch hele gebieden op zoek hun favoriete AA-soort(en). Met name Speenkruid ( Ranunculus ficaria kreeg veel extra belangstelling. Uiteindelijk is ruim de helft van het district min of meer volledig in beeld gebracht, met name het stedelijk gebied van Amsterdam en haar stadsrand, de kleinere stedelijke kernen en de westelijke Gooiflank. Grootschalige landbouwgebieden, zoals de Haarlemmermeer en poldergebieden van het Groene Hart kregen veel minder aandacht. Niet helemaal onbegrijpelijk want de hokken die wel onderzocht werden leverden weinig AA-soorten op. Zelden werden er meer dan zes soorten gevonden, hetgeen een laag aantal is vergeleken met het overig landelijk gebied (doorgaans 7-13 soorten), het randstedelijk gebied (geregeld meer dan 14 soorten) en zelfs het binnenstedelijk gebied (doorgaans 7-13 soorten).