Bij het bewerken van verspreidingskaartjes voor het derde deel van de Atlas van de Nederlandse Flora is de indruk ontstaan dat bepaalde soorten vaak met (algemenere) verwanten worden verward. Deze veronderstelling is vooral gebaseerd op talrijke onjuiste determinaties in het herbariummateriaal. Deze leiden er toe dat de betrouwbaarheid van niet te controleren literatuur- en IVON-opgaven nogal eens in twijfel wordt getrokken. Om alsnog een goede indruk van hun verspreidingspatroon te verkrijgen is het wenselijk om al het Nederlandse materiaal van de volgende planten, dat zich in privé-herbaria bevindt, nader te bestuderen. Het gaat hierbij vooral om materiaal dat is verzameld buiten het hoofdverspreidingsgebied, waarvoor wordt verwezen naar de 20e druk van de Flora van Nederland. Het betreft de volgende taxa: alle Agrostis-soorten Alisma gramineum en A. lanceolatum Brassica nigra (Noord-Holland benoorden het IJ, Zuid-Holland, Zeeland) Bromus hordeaceus subsp. thominii (= B. hordeaceus) alle Callitriche-soorten (met rijpe vruchten!) Crepis biennis Glyceria plicata subsp. declinata en subsp. plicata en G. x pedicellata Juncus acutiflorus (buiten het pleistocene deel des lands), J. compressus, J. gerardii, J. inflexus en J. subnodulosus Leontodon hispidus Melilotus altissima Myosotis discolor, M. ramosissima en M. stricta de beide Nasturtium-soorten (met rijpe vruchten!) Pimpinella major en P. saxifraga Poa angustifolia Scrophularia auriculata en S. umbrosa subsp. umbrosa en subsp. neesii Senecio erucifolius Veronica agrestis, V. opaca en V. polita Veronica anagallis-aquatica Vicia villosa subsp. varia (= V. dasycarpa) en subsp. villosa (van geheel Nederland) Materiaal van deze planten — ook het in het aanstaande seizoen verzamelde — kan worden toegezonden aan het Rijksherbarium, afdeling Nederlandse Flora, t.a.v. W.J. Holverda, Schelpenkade 6, 2313 ZT Leiden.