In deze nieuwe druk van de Flora van Nederland werden aanvullingen en verbeteringen van verschillende aard aangebracht. Enige geslachten kregen een nieuwe omgrenzing, zoals Dryopteris, Epilobium, Althaea, Caucalis, Mentha, Euphrasia en Gentiana door afsplitsing van resp. Thelypteris, Chamaenerion, Alcea, Turgenia, Pulegium, Odontites en Gentianella en het geslacht Potentilla door het opnemen van Comarum palustre. Wijzigingen van nomenclatorische aard hebben o.m. tot gevolg gehad, dat oude vertrouwde namen moeten worden vervangen door nieuwe, waarvan de verandering van Phragmites communis in P. australis wel de meest ingrijpende mag worden genoemd. Wat de Nederlandse namen betreft is een aantal wijzigingen aangebracht als gevolg van besprekingen door de bewerkers van de verschillende Nederlandse flora’s. Nieuwe determinatietabellen werden opgesteld voor de geslachten Polypodium, Parietaria, Phytolacca, Claytonia, Spergularia, Scleranthus, Raphanus, Veronica, Rhinanthus, Orobanche, Thymus, Arctium, Taraxacum, Zannichellia, Najas, Festuca, Melica, Agrostis en Phleum.