In 1995 heeft FLORON in opdracht van het RIZA, een onderzoeksinstituut van Rijkswaterstaat, een floristisch meetnet ontworpen voor de oevers van de grote zoete wateren: Rijn, Maas, IJsselmeer, Randmeren en de Zoete Deltawateren. De afgelopen jaren is de behoefte aan biotische meetnetgegevens bijoverheden en terreinbeheerders sterk toegenomen. Ze geven de mogelijkheid vrij snel veranderingen te signaleren als gevolg van gevoerd beleid of beheer. Intensief en systematisch kijken op een beperkt aantal lokaties leveren belangrijke aanvullingen op de verspreidingsgegevens van planten en dieren, die in het kader van atlasprojecten worden verzameld. Het floristisch meetnet wordt onderdeel van een programma met verschillende, op elkaar afgestemde meetnetten rond de zoete rijkswateren. Het ontwerp van het meetnet is gebaseerd op de ontwerpstrategie voor biotische meetnetten, ontwikkeld door de onderzoeksgroep Milieubiologie van de Rijksuniversiteit Leiden, en de praktische mogelijkheden en beperkingen van een landelijk floristisch meetnet. Doel van het meetnet is het signaleren van de langjarige ontwikkelingen in de floristische kwaliteit van ecosystemen, en het evalueren van het nationale waterbeleid door toetsing van de floristische kwaliteit aan de in nota’s vastgelegde doelstellingen. Bepaling van de floristische kwaliteit richt zich op de karakteristieke ecosystemen, en minder op afzonderlijke plantensoorten. Het aantal voorkomende soorten van een bepaald ecosysteem, hun abundantie en hun natuurwaarde (zeldzaamheid en bedreigdheid), vormen de peilers voor het bepalen van de floristische kwaliteit per ecosysteem per meetpunt. Een meetpunt omvat het buitendijkse gebied tussen zomerbed en kruin van winterdijk binnen een kilometerhok. Het betekent dat er verschillende ecosystemen binnen één meetpunt kunnen voorkomen. Met vertaal sleutels kan vanuit een soortenlijst worden bepaald welke ecosystemen voorkomen en wat hun floristische kwaliteit is. De floristische kwaliteit van het stroomdalgrasland binnen een meetpunt wordt bijvoorbeeld bepaald uit voorkomen, abundantie en natuurwaarde van een groep van soorten, waar onder meer Veldsalie ( Salvia pratensis), Kattedoorn (Ononis repens subsp. spinosa) en Rapunzelklokje ( Campanula rapunculus) deel van uitmaken. De floristische kwaliteit van de stroomdalgraslanden langs de Rijn kan vervolgens worden bepaald uit de afzonderlijke scores per meetpunt.