In 2003 en 2004 zijn twee kilometerhokken bij Meppel geïnventariseerd. Beide hokken zijn extreem intensief onderzocht ten opzichte van de normen die FLORON hanteert. Door van alle planten de verspreiding per hectare vast te leggen is een goed beeld ontstaan van de trefkans van elke soort in dit gebied. Hieruit blijkt dat bij een normale onderzoeksinspanning maar rond de 50% van alle soorten in een kilometerhok gevonden wordt. Vooral de plaatselijk zeldzame en schaarse soorten worden voor een groot deel gemist. Dit is naar verwachting elders niet anders. Vanwege de zeer lage trefkans van bijzondere soorten is het gebruik van kilometerhokken voor andere doelen dan plantengeografisch onderzoek voor veel soorten niet erg betrouwbaar. Om inventarisaties toch voor doelen als een botanisch meetnet te kunnen benutten is een betere standaardisatie noodzakelijk. De suggestie wordt gedaan om binnen het kilometerhok een selectie van slechts vijf hectares intensief te inventariseren. Dat is qua onderzoeksinspanning goed vergelijkbaar met hetgeen nu in een standaardinventarisatie over een heel hok wordt uitgesmeerd. Door de onderzoeksinspanning te concentreren op een veel kleiner deel van het kilometerhok neemt de trefkans van veel soorten toe (in de steekproeven) en zijn de inventarisaties in de toekomst veel beter te reproduceren. In 2003 and 2004, two 1×1 km-squares in Meppel (Province of Drenthe) were object of an intensive botanical investigation. It took up to 175 hours of fieldwork and 135 km walking to archieve an approximately complete list of species in each square. It is discussed that it is likely that in most botanical surveys only 50% of the species that occur within a square are found. Botanical surveys can be improved when they are focussed on only five 100×100 meter squares within each km-square. Each 100×100 meter square should be visited 3 times over the season for 20 minutes. This procedure provides a better standardisation and a better method to reproduce these surveys than offered by the present methods.