In de 1400 ha. grote Staatsbossen ten O. van Dwingeloo was reeds geruime tijd een vindplaats van Lycopodium annotinum bekend en wel in het meest oostelijke deel, vlak bij Spier. Onlangs deelde de boswachter Fickweiler mij mee, dat er een tweede groeiplaats in deze bossen zou zijn en wel ten Z.O. van Lhee. Toen ik de nauwkeurig aangegeven plaats bezocht, bleek het evenwel een grote plek Lycopodium clavatum te zijn, rijk fructificerend in het dennenbos, wat op zichzelf merkwaardig mag heten voor deze heideplant. De heer Beijerinck, die ik hierop attent maakte, bezocht vorige week deze plek en vond toen in de buurt ook Lycopodium annotinum, L. selago en Goodyera repens. Lycopodium selago was uit deze bossen nog niet bekend, Goodyera wel, maar van een andere plaats (in het N.W.), waar hij inmiddels weer verdwenen schijnt te zijn. De, oude plek van Lycopodium annotinum bij Spier ligt in een gemengd eikendennenbos op een vlak, droog, zandig plateautje, beslaat zeker honderd m² en breidt zich nog jaarlijks met gesloten front uit. De soort fructificeert er rijkelijk en staat er zo dicht, dat er bijna niets anders groeien wil. Oorspronkelijk was dit de oude zoom eikenbos rond de es van Spier. In 1921 zijn daar grove dennen tussen geplant. In tegenstelling daarmede ligt de nieuwe vindplaats in het oorspronkelijk bosloze stuifzand- en heidegebied van het Lheeër Zand en bestaat uit slechts enkele steriele planten. Zij groeien aan de voet van een oud stuifduintje (N.-N.W. helling), aan de stamvoet van een grove den. Op 250 m daar vandaan bevindt zich de genoemde groeiplaats van L. clavatum en nog 150 m verder staan L. selago en Goodyera vrij dicht hij elkaar. Van L. selago zag ik slechts één vier jaar oude plant met drie takken, die rijkelijk jonge sporangia droegen.