In de oudere jaargangen van Heukels’ flora staan aanvankelijk alleen Schouwen en Huisduinen genoemd als groeiplaatsen van Crithmum maritimum, in nieuwere drukken is er Vlissingen bijgekomen, nog later veranderd in Walcheren en thans prijkt Crithmum met vier groeiplaatsen, n.l. Huisduinen, Schouwen, Walcheren en West Zeeuws-Vlaanderen, Daaruit zoumen mogen concluderen.dat Crithmum, hoewel zeldzaam, niettemin in opmars is en zijn gebied uitbreidt. Een nauwkeurig volgen van de ontwikkeling op de bekende groeiplaatsen en een naarstig zoeken naar nieuwe gedurende een tijdvak van ongeveer 15 jaren hebben mij echter de overtuiging gebracht, dat de soort in Zeeland op zozeer kwetsbare plaatsen groeit, dat misschien wel van opmars doch geenszins van uitbreiding kan worden gesproken. Alle in die jaren gevonden planten groeiden aan zeeweringen op glooiingen van Vilvoordse steen en basalt, met slechts één uitzondering. Deze glooiingen staan enerzijds bloot aan zware aanvallen van de zee en behoeven anderzijds als gevolg van die aanvallen regelmatig te worden hersteld, vernieuwd of verzwaard. Vooral het herstel en verzwaren van die zeeweringen zijn de laatste jaren voor het voortbestaan van de soort bijna catastrophaal geworden, zoals uit het volgende relaas moge blijken. Het is mij niet bekend of de soort zich. in Huisduinen heeft kunnen handhaven, doch in Zeeland zijn de meeste gevonden groeiplaatsen na korter of langer tijd weer verdwenen, De groeiplaats in Vlissingen is mij nooit bekend geweest, maar er groeit in Vlissingen nu geen Crithmum meer. Op Schouwen was een groeiplaats op Vilvoordse steen in de omgeving van Flauwers met vrij veel, goed ontwikkelde planten, die konden bogen op een grote mate van inschikkelijkheid jegens haar door de Waterstaatsmensen – Zo zeer zelfs dat toen de glooiing versterkt moest worden en de ruimte tussen de stenen werd volgegoten met beton, de groeiplaats van Crithmum daarvan werd uitgezonderd om de planten te sparen, Na de ramp in 1953, waarbij de dijk en de planten ter plaatse intact bleven, moest de dijk zodanig worden verzwaard, dat het niet mogelijk bleek de planten nog langer te sparen. Zij zijn daar onder een laag klei van ongeveer twee meter dik begraven.