Op 11 juni 1960 deelde Joop Kortselius te Woerden mij mede de „rode zegge” gevonden te hebben. De determinatie werd bevestigd door de heer Th.J. Reichgelt. Volgens de Flora Neerlandica (1, 3, 1954, p. 127) komt Carex x boenninghausiana, een bastaard tussen C. paniculata en C. remota, met de stamouders voor in drassige loofbossen op humeuze, voedselrijke klei-, leem- en zandgrond, bij voorkeur in brongebieden (drassig eiken-haagbeukenbos, essen- en elzenbroekbos) en ook in grienden. Als vindplaatsen worden genoemd: aan het Hoendiep tussen Oostwolde en Hoogkerk, Nutter bij Ootmarsum, Beekhuizen, Berg en Dal bij Nijmegen, Dordrecht, Sleeuwijk (N.Br.) en Piasmolen. In het onderhavige geval werd de vondst gedaan in de gemeente Zegveld (ten noorden van Woerden), in een essenbosje aan de voet van de Zegveldse kade bij het natuurreservaat de Kamerikse Nessen. In de oostelijke helft van dit essenbosje werden twee pollen aangetroffen met in de onmiddelijke omgeving verscheidene pollen van Carex remota. De humeus-kleiige bodem is ter plaatse zwak drassig. In de westelijke helft van het bosje bevond zich één pol Carex paniculata, een soort, die in de verdere omgeving veel voorkomt.