De goed kenbare palustria-soort Taraxacum frisicum van Soest blijkt in Friesland lang niet zo zeldzaam te zijn als wij tot voor kort meenden te moeten veronderstellen. Oorspronkelijk was deze paardebloem alleen bekend van een stukje blauwgrasland in Tusken Lytsen bij Akkerwoude en uit de moerasgebieden van Eernewoude, waar de soort zeer rijk groeit. Het blijkt echter dat T. frisicum waarschijnlijk Wel overal in Friesland te vinden is waar zich nog boezemland (bûtlân) bevindt en dan Wel daar waar zich op het veen een laagje knipklei heeft afgezet. Waar nagenoeg geen klei op het veen ligt, wordt T. frisicum vervangen door T. nordstedtii. We vonden T. frisicum nog in een klein restantje aan de Wielen onder Giekerk, aan da Eeltjemeer (topogr. k. Aaltjemeer) onder Roodkerk, in massa op de boezemlanden rond het Sneker Meer, tussen IJlst en Sneek, ten Zuiden van IJlst, tussen Heeg en Oudega en ten noorden van Oudega. Overal in blauwgraslandjes, die buitendijks liggen en elk jaar overstroomd raken. Zodra deze jaarlijkse overstroming uitvalt schijnt de soort zich niet meer te kunnen handhaven. Waarschijnlijk is T. frisicum in de merenstreek (behalve in het uiterste zuidwesten) nog op veel meer plaatsen te vinden. De veronderstelling dat T. frisicum vroeger in Friesland zeer algemeen is geweest lijkt gewettigd, daar immers nagenoeg de gehele Lage Midden van Friesland boezemland was.