Op de berm van de grote weg vlak bij het grenskantoor van Reusel (N.Br.) vond ik in Augustus 1955 een vrij groot aantal exemplaren van een Tragopogon, die ik niet thuis kon brengen. De grote hoofdjes op aan de top sterk verdikte stelen deden me aan T. porrifolius denkens, maar de weinige nog aanwezige bloemen waren helder geel, als hij onze gewone T. pratensis. Ik overwoog of ik misschien met een kruisingsproduct van T. porrifolius en T. pratensis te doen had, maar dat was toch niet waarschijnlijk. Bastaarden van deze twee soorten vertonen altijd een intermediaire bloemkleur. Een oplossing werd niet gevonden, omdat de mogelijkheid van een voor Nederland nieuwe Tragopogon niet in me opkwam en er dus geen buitenlandse flora werd opgeslagen. Toen ik echter deze zomer op een excursie in Tirol Tragopogon dubius leerde kennen, werd het me duidelijk, dat dit eigenlijk wel eens een oude kennis kon zijn. Bij terugkeer in Leiden werden de in Reusel verzamelde planten nog eens bekeken. Ze bleken inderdaad tot T. dubius Scop. te behoren en wel tot de ssp. major (Jacq.) Vollm. De vondst is reeds vermeld in de lijst van nieuwe plantesoorten enz. in De Levende Natuur 59, 1956, p. 261 maar het leek me goed er hier nog eens de aandacht op te vestigen. De gele Tragopogons lijken sterk op elkaar en de nieuweling zou gemakkelijk voorbijgelopen kunnen worden. Ze heeft het Nederlandse burgerrecht nog wel niet op overtuigende wijze verkregen, want de planten werden vrijwel op de grens met België gevonden, maar ze zou zich kunnen verspreiden of elders al vaste voet hebben gekregen. We moeten met nieuwe Composieten op onze hoede zijn! Het natuurlijke areaal van T. dubius ligt niet zo ver van onze grenzen. Het reikt tot N.- Frankrijk en Midden-Duitsland en aan pogingen van de soort om met ’s mensen hulp het areaal te vergroten schijnt het niet te ontbreken. Zo deelde Ir. De Langhe mondeling mee, dat de soort ook in België gesignaleerd is. Is ze daar mogelijk aan ’t inburgeren? Het uitkijken is dus naar een gele Tragopogon met knotsvormige hoofdjes – stelen. Wie die vindt, heeft zeker T. dubius te pakken.