Quercus x rosacea Bechst. in de Kempen. Op 9 augustus 1959 vonden J.G. Sloff en ondergetekende in de “duinen” ten Z. van het Grote Meer, gemeente Huijbergen, een rijk met vruchten beladen eik, die op het eerste gezicht gedetermineerd werd als Quercus petraea (Matt.) Liebl., maar bij nader onderzoek de bastaard met Q. robur L. bleek te zijn. Inderdaad bevatten alle vruchten wel een goed ontwikkeld endosperm, maar geen spoor van een kiem, terwijl alle overige kenmerken intermediaire waarden vertoonden. Waar Q. x rosacea aanwezig is, moet ook Q. petraea groeien of althans gegroeid hebben. Misschien staat deze vondst wel in verband met vroegere vermeldingen van Q. petraea in de buurt van Bergen-op-Zoom. Eén ding staat wel vasts in de westelijke helft van de Kempen is Q. petraea wel altijd een zeldzame klant geweest. Vgl. ook wat over een en ander medegedeeld wordt in Nrs 4 en 5 van het Correspondentieblad.