In het Onderbos ten Westen van Apeldoorn, dat thans door de gemeente Apeldoorn omgezet wordt in een sportpark, en dat tot dusver over het algemeen uit een arm Querceto-Betuleturn bestond, bevinden zich belangrijke overblijfselen van de middeleeuwse ijzerindustrie, die op de Veluwe gebloeid heeft van de 8ste tot . de 12de eeuw. Hiertoe behoren de twee grootste ijzerslakkenhopen van Europa, voorzover bekend, Haar aanleiding van een bericht, dat ook deze zouden verdwijnen, heeft de heer S. van der Werf, verbonden aan het Laboratorium voor Plantensystematiek en -geografie der Landbouwhogeschool, in de zomer van 1956 deze slakkenhopen botanisch onderzocht. Zij bleken een rijke en interessante flora en vegetatie te bezitten, groeiende op een in de loop van de eeuwen ontstane dunne ijzerslakkenverweringslaag, De grootste bijzonderheid was Selinum carvifolia L., die op beide hopen werd aangetroffen. Op een van beide groeide tevens Lathyrus montanus L. Deze combinatie was eveneens bekend van eikenberkenbosjes langs de Puntbeek in N.O.-Twente en van de Zevendaalse Baan bij Mook (zie: V. Westhoff, Beken en beekdalen in Twente, ins In het Voetspoor van Thijsse, Wageningen 1947), in beide gevallen in een rijk bostype van het Queroion roboris-petraeae, dat overeenkomt met het bostype van de ijzerslakkenhopen van het Orderbos, en dat ir. H. Doing Kraft voorlopig als Violeto-Quercetum aanduidt. De heer S. van der Werf zal t.z.t. de flora en vegetatie van de ijzerslakkenhopen nader beschrijven in “De Lovende Natuur”.