De moeilijkheden, die optreden bij het determineren van de Nederlandse vertegenwoordigers van het genus Centaunum (= Erythraea), waren voor mij aanleiding het Nederlandse materiaal eens aan een revisie te onderwerpen. De Franse flora’s b.v. vermelden een aantal soorten, waarvan het voorkomen in Nederland niet onmogelijk is (lit. 1, 2, 9). De bewerkingen van het Britse materiaal door WHELDON and SALMON in 1925 (lit. 15) en door GILMOUR in 1937 (lit. 4) wezen uit, dat ook in Engeland tal van soorten en variëteiten voorkomen, die voor Nederland onbekend zijn. Tenslotte verscheen in 1940 een bewerking van het Scandinavische materiaal van C. vulgare door STERNER (lit. 12), waarbij eveneens tal van vormen voor de dag kwamen en ook een voor Nederland onbekende soort. De Zweed WITTROCK heeft zich het meest intensief met het genus bezig gehouden. Hij gaf een aantal exsiccaten uit onder de naam „Erythraeae exsiccatae” en was van plan een monografie van het genus te publiceren. Dit laatste is door zijn dood in 1914 verhinderd, zodat we van zijn resultaten niets anders weten dan het gepubliceerde in enkele referaten (lit. 16) en de niet geldig gepubliceerde manuscriptnamen van de exsiccatae. WITTROCK’s exsiccaten zijn in de Nederlandse herbaria niet aanwezig.